Door Justin Stolwijk, journalist
Denk je aan algoritmes, dan denk je technologie. Computers, internet, Google, Facebook. Abracadabra waar ‘normale’ stervelingen als jij en ik geen chocolade van kunnen maken. En wat we niet snappen, stoppen we liever ver weg. Dit artikel legt uit wat algoritmes zijn, hoe sociale media algoritmes inzetten en wat daarmee mis is. En het geeft je tips waarmee jij de invloed van algoritmes in eigen hand houdt.
Een algoritme klinkt heel ingewikkeld, maar eigenlijk valt dat heel erg mee. Als jij kookt, gebruik je een algoritme. Als jij naar je werk rijdt, gebruik je een algoritme. Als jij de badkamer poetst, gebruik je een algoritme. Een algoritme is niets anders dan een heel algemene term voor ‘een stapsgewijze manier om iets te doen’. Het volgen van een recept (eerst water koken, dan de pasta er in), het rijden van een route (eerste links, dan rechtdoor) of poetsen (eerst stofzuigen, dan dweilen). Concrete vormen van een algoritme.
Algoritme is wiskunde
Meer abstracte vormen van een algoritme gebruikte je bij rekenlessen op school. Moest jij uitrekenen met welke snelheid je naar school fietste? Dan deelde je het aantal kilometers door het aantal minuten dat je fietste. Ook dat is een algoritme. Meer ingewikkelde formules en bijvoorbeeld de stelling van Pythagoras zijn ook een algoritme. Weet je ‘m nog? A in het kwadraat plus b in het kwadraat is c in het kwadraat. Een algoritme.
Complexer door computers
Hoe is een ‘algoritme’ veranderd van een simpel stappenplan in een raadselachtig en enigszins eng woord? Een geschiedenislesje in sneltreinvaart. Algoritmes waren eeuwenlang betrekkelijk simpel en werden vooral gebruikt in de wiskunde. Met de komst van het computertijdperk kwam daar verandering in. Computers zijn eigenlijk niets anders dan enorm snelle rekenmachines. Ze voeren stapsgewijze berekeningen (lees: algoritmes) uit. Tegenwoordig een paar miljard per seconde. In zijn kinderjaren was een computer een enorm apparaat dat met enige moeite in je woonkamer zou passen. Het Amerikaanse ministerie van Defensie gebruikte ze, net als universiteiten en later ook banken en grote bedrijven. Naarmate de computer kleiner werd, goedkoper en makkelijker te gebruiken kwam het apparaat als ‘personal computer’ of pc ook in de huiskamers te staan. Daar pasten ze nu wel prima in. Begin jaren 90 stond in een kwart van alle huiskamers zo’n personal computer. Tien jaar later waren dat twee pc’s per drie huishoudens. Tegenwoordig heeft bijna iedereen één of zelfs meer devices, zoals een computer, tablet of smartphone. En ze zijn allemaal aan elkaar verbonden via het wereldwijde web: het internet.
De strijd om je aandacht
We doen even een stapje terug, zeg honderd jaar. Het is 1921. In Duitsland wordt Adolf Hitler leider van de NSDAP, in de Verenigde Staten zendt radio het eerste liveverslag van een sportwedstrijd uit en werd De Volkskrant een dagblad. De eerste radio-uitzending in Nederland laat nog twee jaar op zich wachten. Televisie staat in zijn kinderschoenen en van een computer heeft nog niemand gehoord. Nederlanders halen hun nieuws uit kranten en tijdschriften. Fast forward naar 2021. We hebben Facebook, Google en Instagram. Blogs, vlogs, en podcasts. Tientallen tv-zenders en radiozenders. Ze binden al schreeuwend met elkaar de strijd aan om jouw aandacht. In een poging om het aantal pageviews en clicks, kijkcijfers en luisterdichtheid zo groot mogelijk te maken. Waarom? Het korte antwoord: geld.

Reclame als verdienmodel
Stel voor dat je, laten we zeggen, schoenen maakt. Na lang peinzen en sparen begin je een winkeltje. Je opent op maandagochtend de deuren, klaar om een stormloop aan schoenliefhebbers te helpen. Maar er komt helemaal niemand. Wat blijkt? Niemand weet dat je bestaat! Je zal jezelf bekend moeten maken. Met andere woorden, je zal reclame moeten maken. En dat is precies wat Google en Facebook doen. Daar verdienen ze hun geld aan. Betaal jij als gebruiker voor Facebook? Reken jij per zoekopdracht af bij Google? Nee, toch? Precies. Als je niet betaalt voor een product, dan bén je het product. In het onder onze ogen brengen van bedrijven, merken en producten zijn giganten als Facebook en Google aardig goed geworden. Facebook verdiende in 2020 zo’n 85 miljard dollar. Alphabet, het moederbedrijf van Google, zette vorig jaar zo’n 57 miljard dollar om, vooral met de zoekmachine en videoplatform YouTube. Verdiend aan klanten die meeliften op de populariteit van zoekmachines en sociale media. Zoals ons schoenenwinkeltje.
Speciaal voor jou
Oké, terug naar de algoritmes. Welke rol spelen die in dit verhaal? Spoiler alert: een grote. Laten we de reclames op Facebook als voorbeeld nemen. Jij komt tussen de berichten van vrienden, kattenfilmpjes en familiefoto’s andere advertenties tegen dan jouw partner, buurvrouw of stadgenoot. Waarom? Omdat advertenties het meeste effect hebben als ze gezien worden door iemand die het product zou willen kopen. In het voorbeeld van ons schoenenwinkeltje verkopen wij bijvoorbeeld alleen damesschoenen. Dan heeft onze advertentie vooral zin als ze door vrouwen gezien worden. En omdat ons winkeltje in Den Bosch staat, willen we vooral dat Bossche vrouwen onze advertentie zien. Dus gebruikt Facebook het algoritme:
‘Is deze gebruiker een vrouw?
Antwoord: ja.
Woont deze vrouw (in de buurt van) Den Bosch?
Antwoord: ja.
Laat dan de advertentie van deze schoenenwinkel zien.’
En zie hier, het gebruik van een stappenplan om gericht een advertentie te laten zien. Dit is natuurlijk een versimpeld voorbeeld, maar in de kern waar het om draait.
Wie bepaalt wat jij ziet?
Jouw persoonlijke gegevens worden gebruikt om reclames te sturen. Daar kun je al vraagtekens bij plaatsen. Maar tegenwoordig is er nog iets aan de hand. Dat heeft alles te maken met een verandering die Facebook in 2018 maakte. Voor 2018 zag je op jouw tijdlijn van Facebook alle berichten van personen die jij volgde. Elke post, foto of video die vrienden, familieleden of bedrijven plaatste. Sinds 2018 kiest Facebook welke posts jij te zien krijgt op je tijdlijn. En dat doet Facebook aan de hand van, jawel, hun algoritmes. Het ‘brein’ achter Facebook bekijkt automatisch alle berichten en maakt voor jou de afweging: ‘vindt deze gebruiker dit interessant?’. Facebook bepaalt dus wat jij te zien krijgt. En wat je niet te zien krijgt. Daar zit een gevaarlijke kant aan.
Een andere point of view
Behalve vrolijke kattenfilmpjes van je zus en vakantiefoto’s van je collega’s laat Facebook ook nieuwsberichten zien. Informatie die jouw kijk op de wereld stuurt en jouw mening vormt. Wat vind je van Mark Rutte? Wat weet je over de coronapandemie? Hoe kijk je naar de president van de Verenigde Staten? Als Facebook jouw persoonlijke voorkeuren en meningen kent, laat het op jouw tijdlijn vooral berichten zien die daarbij passen. Op die manier krijg jij van Facebook alleen informatie die bij jouw beeld van de wereld past. Ook als dat beeld misschien niet helemaal klopt. Wetenschappers noemen dat de ‘filterbubbel’. Jij zit als het ware in een luchtbel en krijgt alleen nieuwsberichten die door Facebook gefilterd zijn. Die berichten versterken jouw kijk op de wereld om je heen. Zonder dat er ruimte is voor een tegengeluid.
Dezelfde zoekterm, andere uitkomst
De zoekmachine Google doet min of meer hetzelfde. Die onthoudt jouw zoekgeschiedenis en voorkeuren. Daarmee schetst Google een beeld van jou als persoon. Dat beeld gebruikt Google vervolgens om de meest relevante websites naar voren te brengen. Vergelijk jouw zoekacties maar eens met die van een vriend. Dan zie je dat je met dezelfde zoekopdracht verschillende websites te zien krijgt. En dus misschien hele andere informatie over hetzelfde onderwerp. Een voorbeeld. Stel je gelooft dat de aarde niet rond is, maar plat. Je zoekt op internet naar websites en naar andere mensen die ook denken dat de aarde plat is. Je liket op Facebook een pagina over de platte aarde. Dan zul je daarna steeds meer berichten op je tijdlijn zien die je vertellen dat de aarde écht plat is. Berichten die er wetenschappelijk uitzien, nieuwsberichten, posts van andere aanhangers van de platte-aardetheorie. Informatie over een ronde aarde zie je niet meer. Zo raak je steeds meer overtuigd van de platte vorm van onze planeet.
Nepnieuws als wapen
Dit lijkt misschien onschuldig, maar er zijn serieuzere voorbeelden. In december 2016 loste een Amerikaan schoten in een pizzeria in Washington DC. Hij geloofde dat een pedofiele organisatie zich daar in de kelder aan kinderen vergreep, onder leiding van Hillary Clinton. Dat idee zou hij op sociale media hebben opgedaan. Daar ging deze complottheorie rond, die begon op duistere webforums en doorsijpelde naar de populaire sociale media. Het werd een wapen in de strijd om het Amerikaanse presidentschap, om de Democratische partij in een kwaad daglicht te stellen. Dit soort berichtgeving kennen we nu als fake news. Onjuiste berichtgeving, fake news of desinformatie kunnen de meningen van grote groepen mensen beïnvloeden. Vooral als die mensen hun nieuws alleen op sociale media lezen in hun filterbubbel. Dan lezen ze geen ‘tegenberichten’ die een andere point of view geven. Rondom verkiezingen kan dat extra grote gevolgen hebben. Dan worden meningen omgezet in daden, politiek beleid en wetten. Gestoeld op eenzijdige en misschien onbetrouwbare informatie.
Wat kunnen we doen?
Verdeeldheid, wantrouwen en complottheorieën. Een wereld waarin groepen mensen zich afzonderen. Die alleen omgaan met gelijkgestemden en mensen die anders denken uit de weg gaan. Sociale media zijn uitgevonden om mensen dichter bij elkaar te brengen. Nu lijken ze ons juist verder uit elkaar te drijven. Zijn sociale media dan echt zo kwaadaardig? En wat kunnen we er dan tegen doen? Vanuit de politiek en wetenschap groeit de weerstand tegen deze negatieve gevolgen van sociale media. Zij willen de bedrijven achter sociale media kunnen controleren. Regels maken over wat wel en niet mag. Vergeet niet dat internet en sociale media betrekkelijk nieuwe uitvindingen zijn. De gevolgen waren, zeker in het begin, niet te overzien. Het is logisch dat er nu regels komen. De eerste verkeerswetten kwamen ook pas na de eerste auto-ongelukken.
Ingebakken ethiek
Maar er speelt nog niets. Daarvoor gaan we weer even terug naar 1921. Ook toen was de Nederlandse samenleving verdeeld. Katholieken, protestanten, socialisten en liberalen leefden grotendeels gescheiden van elkaar. Ze hadden hun eigen scholen, eigen sportverenigingen en lazen hun eigen kranten. In die verzuilde samenleving haalden mensen dus ook hun nieuws grotendeels van één plek. Het grote verschil is dat er toen mensen van vlees en bloed aan het hoofd van de kranten stonden. Die hadden een moraal en hun journalistieke ethiek. Op sociale media zijn het stukjes software die bepalen welk nieuws jij krijgt. Zonder moraal en zonder ethiek. En geen mens die het overziet. Wetenschappers vinden nu dat die ethiek op een of andere manier in de software ingebakken moet worden. Hoe dat moet gebeuren, is nog de vraag. Maar het antwoord komt misschien wel uit Nederland. Twee vooraanstaande Nederlandse wetenschappers zijn kritisch op de grote technologiebedrijven en willen een alternatief sociaal netwerk opzetten.

Wetenschap denkt mee
Dat zijn José van Dijck, hoogleraar Media en digitale samenleving aan de Universiteit Utrecht en Bart Jacobs, hoogleraar Veiligheid, privacy en identiteit aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Van Dijck pleit voor publieke alternatieven voor Google of Facebook, die door overheden ontwikkeld en gecontroleerd worden. Jacobs werkt met zijn stichting Privacy by Design aan een app waarmee je het internet kan gebruiken zonder al je privacy te verliezen. Deze app, IRMA, zou het begin kunnen zijn van een Europese elektronische ID-kaart. Beide wetenschappers kregen deze zomer de Spinoza- en Stevinpremies, samen vijf miljoen euro voor wetenschappelijk onderzoek. Een deel van dat geld wil het tweetal gebruiken voor het opzetten van een nieuw sociaal netwerk. Zo krijgen we een alternatief voor Facebook. Een die wél netjes met je privacy omgaat.
Dit kun jij doen
En jij dan? Als gebruiker? Terwijl jij wacht op nieuwe regels of alternatieven kun je zelf ook wat doen om uit die filterbubbel te blijven. De eerste en grootste stap heb je al genomen. Met het lezen van dit artikel ben je bewust van de werkwijze en krachten achter zoekmachines en sociale media.
Verwijder je cookies
Een volgende tip is het verwijderen van je cookies. Dat zijn stukjes informatie die websites verzamelen en op je computer of telefoon opslaan. Sommigen zijn handig, die zorgen er bijvoorbeeld voor dat je je wachtwoord niet steeds opnieuw hoeft in te vullen. Andere cookies houden bijvoorbeeld bij welke sites jij bezoekt. Door de cookies te verwijderen, ‘vergeten’ websites wie je bent. Dit zou je regelmatig moeten doen, want op het moment dat je begint te internetten, worden er weer nieuwe cookies opgeslagen. Je kunt er ook voor kiezen om je internetgeschiedenis helemaal niet te bewaren. Dit kun je aanpassen in de instellingen van je internetbrowser.
Alternatieve zoekmachine
Probeer eens een andere zoekmachine in plaats van Google. En zijn zoekmachines die je gegevens niet opslaan of delen met anderen. Bijvoorbeeld DuckDuckGo of het Nederlandse StartPage. Ook kun je in Facebook de instellingen voor je nieuwsoverzicht aanpassen. Klik daarvoor in je nieuwsoverzicht links op ‘meer weergeven’ en dan op ‘meest recent’. Zo krijg je niet langer alleen berichten te zien die Facebook voor jou uitkiest.
Wees achterdochtig
Tot slot, misschien wel de belangrijkste tip: maak jezelf niet afhankelijk van één enkele nieuwsbron. Lees niet alleen nieuws op sociale media, maar combineer verschillende nieuwsbronnen. Hoe meer, hoe beter. Negeer voorgestelde berichten of video’s en kies je eigen weg op het internet. En wees kritisch. Lees je een nieuwsbericht dat erg op je emoties inspeelt? Of iets dat té mooi is om waar te zijn? Vaak is dat dan ook zo. Eigenlijk zou je elk nieuwsbericht moeten lezen alsof het 1 april is. Wees achterdochtig en twijfel je? Probeer het nieuws dan te controleren via een zoekmachine. Bij voorkeur een die je gegevens niet opslaat.
Meer weten?
Nu je dit artikel gelezen hebt, ben je meer bewust van de gegevens die je op internet achterlaat en wat daarmee gebeurt. Je weet wat je kunt doen om je eigen privacy te beschermen en om uit die filterbubbel te blijven. Wil je nog meer weten? Bekijk dan eens de film ‘The Social Dilemma’, waarin critici en oud-medewerkers van sociale media een onthullend boekje open doen over Facebook, Google en andere techbedrijven. Of bekijk de verschillende TedTalks, korte presentaties, waarin internetwetenschappers en activisten vertellen over de werkwijze van sociale media.
Blijf ook het project ‘Verse Algoritmes’ van Huis73 volgen. Dat onderzoekt de komende acht maanden de rol van ons burgers in een steeds digitalere samenleving. Hierin wordt samengewerkt met het onderwijs, kunstenaars en ontwerpers, wetenschappers, filosofen en mensen uit Den Bosch. Met onder andere masterclasses in het Digitaal Atelier van Huis73. Bekijk de agenda, doe mee en houd jouw algoritmes vers!